De virtuoze drievinger jazz van Django Reinhardt

Hij wordt gezien als de belangrijkste persoonlijkheid die de Europese jazz heeft voorgebracht: Django Reinhardt. Als telg van een rondtrekkende, muzikale zigeunerfamilie met een formidabel muzikaal gehoor maakte hij in 1931 kennis met de uit Amerika overgewaaide jazz. Hij raakte gefascineerd door deze muziek, combineerde die met de zigeunermuziek en ontwikkelde zo een heel eigen stijl die we nog steeds kennen als de gipsy jazz. 

Django Reinhardt werd in 1910 geboren als Jean Baptiste Reinhardt in een woonwagenkamp in het Zuid-Belgische dorp Liverchies, het tegenwoordige Pont-á-Celles in de provincie Henegouwen. Het kamp van deze rondreizende zigeuners stond strategisch op de grens van drie gemeenten, want dan konden ze hun woonwagens snel verplaatsen naar een andere gemeente als ze dreigden te worden uitgewezen. Django werd geboren in een muzikale familie. Zijn vader was violist en zijn moeder danseres en zangeres. Lang bleef de zigeunerfamilie niet in zijn geboorteplaats. 

Kort na zijn geboorte werd het kamp opgebroken en zwierf men door Frankrijk, Corsica en Noord-Afrika, De zwerftocht eindige in een woonwagenkamp bij Parijs. Intussen leerde hij samen met zijn jongere broer gitaar, viool en banjo spelen. Lezen en schrijven leerde hij niet, maar al snel bleek hij een formidabel muzikaal gehoor te hebben, waardoor hij binnen de kortste keren met de muziekinstrumenten uit de voeten kon. Samen met zijn broer traden zij als tieners al op in Parijs en namen zijn deel aan Bals Musettes. Daar kwam hij in 1928 in contact met de bassist Louis Vola die zeer gecharmeerd was van het spel van de jonge Django en hem uitnodigde voor een plaatopname.

Ondanks dat zou 1928 voor de toen 18-jarige Django toch een rampjaar worden. Op 26 oktober raakte hij zwaargewond bij een brand in zijn woonwagen. De hele linkerkant van zijn lichaam was verbrand. De verwondingen waren zo ernstig dat men overwoog zijn linkerbeen te amputeren, maar dat weigerde Django. Wel bleek na een lange periode van herstel dat zijn pink en ringvinger van zijn linkerhand zodanig verlamd en misvormd waren dat hij die niet meer kon gebruiken.

Gitaarspelen leek dus onmogelijk, maar zijn liefde voor muziek bleek nog veel groter. Dus bracht zijn broer hem in het ziekenhuis, waar hij twee jaar heeft gelegen, een gitaar en ontwikkelde hij een compleet eigen techniek en stijl die uiteindelijk de basis zou vormen voor jazz manouche ofwel de gipsy jazz. Met de jazz zelf kwam hij in 1931echt in aanraking toen de Franse schilder Emile Savitry hem opnamen liet horen van Louis Armstrong en Duke Ellington. Die muziek fascineerde hem en hij zocht aansluiting bij Franse jazzmusici. 

Daar ontwikkelde hij zich verder als muzikant en perfectioneerde hij zijn stijl tot een mengeling van zigeunermuziek en swingende jazz. Die stijl begon op te vallen en in 1934 ontmoette hij in een nachtclub in Montparnasse de Franse jazzviolist Stéphane Grappelli. Samen begonnen zij het kwintet Le Hot Club de France, waar zij uiteindelijk wereldberoemd mee zouden worden. Django’s broer Joseph (slaggitaar), Roger Chaput (slaggitaar) en Louis Vola (contrabas) maakte het uit louter snaarinstrumenten bestaande kwintet compleet. Het was Grappelli die Django in de periode leerde lezen en schrijven.

Het succes van het kwintet was er direct bij het eerste optreden. Zij kreeg onmiddellijk een platencontract aangeboden en het kwintet bleef tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog optreden. Django ging terug naar Parijs, maar Grappelli bleef gedurende oorlogsjaren in Londen. Hun muziek was intussen ook bekend bij de Amerikaanse troepen en de Duitsers lieten Django, ondanks hun vervolging van zigeuners en hun afkeer van jazz, toch ongemoeid.  Dat kwam door de luftwaffe officier Dietrich Schulz-Kôhn, bijgenaamd dokter Jazz, die dol was op zijn muziek en hem beschermde. Hij werd zelfs gevraagd om op te treden voor het Duitse opperbevel in Berlijn, maar dat weigerde hij. Daarom moest hij vluchten, maar op grens van Frankrijk en Zwitserland werd hij alsnog opgepakt. Dankzij dokter Jazz kwam hij toch weer vrij.

In 1946 ging hij als gastsolist mee op tournee door Amerika met de band van Duke Ellington, maar dat werd geen succes. Hij was te zorgeloos en ordeloos om in de VS te kunnen aarden. Wel kwam hij er in contact met Les Paul en diens elektrische gitaren. Daar ging hij eenmaal terug in Frankrijk met Franse bebop-musici ook op spelen, maar dat is niet de succesvolste periode uit zijn leven geworden. Uiteindelijk overleed hij in 1953 op 43-jarige leeftijd aan een hersenbloeding in Samois-sur Seine. Zijn bekendste nummer is Nuages geworden, de perfecte mengeling van zigeunertraditie met jazzimprovisatie. De grote akoestische gitaren die Django bespeelde werden ontworpen door Mario Maccaferri en gebouwd door Henri Selmer. Die laatste is vooral bekend geworden als bouwer van saxofoons en klarinetten en nog steeds worden de Selmersaxofoons in een fabriek net buiten Parijs gemaakt en spelen nagenoeg alle grote jazzsaxofonisten het liefst op een Selmersaxofoon.