Bebop: taal van de moderne jazz

Terwijl wereldwijd een oorlog werd uitgevochten, ging in Amerika de ontwikkeling van de jazz gewoon door. Men was met de swing de oorlog ingegaan, maar gedurende de oorlogsjaren ontstond er op initiatief van een aantal jonge jazzmusici een complete nieuwe stijl die in alles afweek van wat de jazz daarvoor was geweest: de bebop. Was de swing nog gebaseerd op het collectief van de bigbands, in de periode van de bebop (of bop) kwam de nadruk te liggen op het individu.

Bebop is een muziekstijl in de jazz die complexe ritmes en harmonieën bevat die vaak een dominante positie innemen. Er wordt een thema gespeeld, waarna alle instrumentalisten de kans krijgen te soleren en met het thematische materiaal aan de slag te gaan. Iets dat alleen tot leven komt bij een dynamische samenwerking met de andere muzikanten. Doorgaans keert het thema weer terug, soms in gewijzigde vorm. De traditionele bezetting van een bebopband bestaat uit een saxofonist en/of trompettist, een pianist, een drummer en een bassist. De nadruk bij deze stijl ligt op virtuositeit, harmonische complexiteit en tempowisselingen.  

Jonge leden van de grote swingorkesten beginnen tijdens jamsessies in het New York van begin jaren 40 in kleinere bezettingen de tempi op te voeren en hun composities en solo’s complexer te maken. Bebop, dat snel aan populariteit wint, is daarmee de basis van de moderne jazz. Over wie de grondleggers zijn van de bebop doen verschillende verhalen de ronde die ongetwijfeld allemaal een kern van waarheid bevatten. Nieuwe stijlen ontstaan immers vaak in eenzelfde periode op verschillende plaatsen. 

Zo wordt Coleman Hawkins’ opname van Body and Soul uit 1939 gezien als een belangrijke eerste stap in de richting van de bebop. Hawkins week in zijn spel af van de manier waarop in die tijd muzikale thema’s werden uitgewerkt. Deze opname was populair en Hawkins werd een bron van inspiratie voor een jongere generatie van jazzmusici in Kansas City, met name Charlie Parker. Ook een jamsessie van trompettist Dizzy Gillespie in het New Yorkse Minton’s Playhouse wordt gezien als een wezenlijk onderdeel van het fundament waarop bebop is gebaseerd. Vooral het door hem gespeelde nummer Ol’man rebop wordt gezien als het begin van die nieuw stijl. Er wordt zelfs gezegd dat uit de woordloze tekst van dit nummer het woord bebop is ontstaan. Een belangrijk kenmerk van deze muziekstijl is immers dat er nooit teksten gebruikt worden, maar vooral niets betekenende woorden, uitroepen of lettergrepen, bijvoorbeeld be-bob-a-lula of shoe-be-do-wah. Dit wordt ook wel scat of scat vocal genoemd.

Zelf zegt Gillespie daarover in zijn biografie: ‘We hadden een hele eigen manier van fraseren. We veranderden niet alleen de harmonische structuur, maar ook de ritmische structuur. Zo speelden we veel melodieën die geen titel hadden. We schreven alleen een inleiding en een eerste chorus. Ik zei dan vervolgens meestal Dee-da-pa-da-n-de-bop en dan gingen we los. Als mensen zo’n titelloos nummer wilde horen vroegen ze dus meestal om bebop. De pers nam dat over en zo is het de naam van de stijl geworden.’

Bebop was zeker in harmonisch opzicht aanwijsbaar beïnvloed door de 20ste-eeuwse gecomponeerde muziek uit Europa zoals onder andere van de grote componisten als Ravel, Debussy en hun latere tijdgenoten. Ook bij deze ontwikkeling naar een nieuwe stijl zag men weer het samengaan van verschillende muzikale invloeden. Dat is tot op de dag van vandaag nog altijd één van de basiskenmerken die ervoor zorgt dat jazzmuziek altijd in beweging is en zich blijft ontwikkelen.

Bebop was in die jaren ook de koortsachtige muzikale uiting van jonge, gedreven en technisch uitzonderlijk begaafde musici. Zij vertoonden de drang om zoveel mogelijk te willen zeggen in een zo kort mogelijke tijd. Dat deden zij door als solist vaak in ‘double time feeling’ te spelen. Dat wil zeggen in achtste noten in plaats van kwarten, waardoor het leek of het aantal maten dat gespeeld werd twee keer zo groot en het tempo twee keer zo snel was.    

Gangmakers van bebop zijn onder andere Charlie Parker (altsax), Dizzy Gillespie (trompet, foto), Charlie Christiaan (gitaar), Thelonious Monk, Tadd Dameron (piano) Oscar Pettiford, Ray Brown (bas) en Kenny Clarke en Max Roach (drums). Deze heren ontmoetten elkaar vooral in de toch wat obscure zaak Minton’s Playhouse in de  118de street in Harlem. Daar probeerden zij na hun gewone werk in de bigbands tijdens nachtelijke jamsessie allerlei nieuwe dingen uit. Daar is een stevige basis voor de bebop gelegd. De stijl is vervolgens uitgebouwd in de 52ste street waar zich allerlei cafés en nachtclubs naast elkaar bevonden. Dat is het Mekka van de moderne jazz geworden waar naast de eerdergenoemde gangmakers musici als Miles Davis en Fats Navarro (trompet), Sonny Stitt en Lou Donaldson (altsax), Dexter Gordon en Don Byas (baritonsax) en nog vele andere grote jazzartiesten hun eerste schreden op het gebied van de bebop hebben gezet.