Ze is bij het grote publiek waarschijnlijk iets minder bekend dan zangeressen als Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan, maar toch mag ze in het rijtje van iconische vrouwen in de jazz niet ontbreken: Bessie Smith. Haar muzikale roots liggen in de blues, maar in de beginjaren van de jazz heeft ze ook samengewerkt met alle grote jazzmusici uit die tijd.
De wieg van Bessie Smith stond in Chattanooga (Tennessee) waar zij op 15 april 1894 werd geboren. Zoals het lot was van vele duizenden zwarte gezinnen in de zuidelijk staten van Amerika groeide zij op in bittere armoede. Al op jeugdige leeftijd bleek echter dat zij een waanzinnig zangtalent was en in 1921 ging zij op tournee met de Rabbit Foot Minstrel Show van blueszangeres Ma Rainey. Het was haar kans om aan de ergste armoede te ontsnappen en om zich als zangeres verder te ontwikkelen. Uiteindelijk is ze 8 jaar onder de vleugels van Ma Rainey gebleven.
In die periode werd ze bekend in grote delen van het zuiden en het oosten van de Verenigde Staten, zodat het in 1920 mogelijk werd om met een eigen show te starten. Blues was de muziek die zij vertolkte en dat deed zij zo goed dat ze in 1923 als blueszangeres een platencontract tekende bij Columbia Records. Het waren de hoogtijdagen van de klassieke vrouwelijke blueszangeressen en Bessie Smith was daar de belangrijkste exponent van. Ze nam het nummer ‘Downhearted Blues’ van Alberta Hunters op en dat werd een gigantisch succes. Het maakte haar één van de succesvolste en meeste verdienende zwarte artiesten van de Verenigde Staten. De ooit zo arme Bessie Smith had zich volledig onder de armoede uitgezongen.
Haar hoogtijdagen waren in de periode dat ook de jazz als nieuwe muziekstijl volop in ontwikkeling was en de jazz en blues elkaar ontmoette. Grote jazzmusici uit die tijd onderkende het muzikale talent van Smith. Zij was bovendien een theaterpersoonlijkheid die begiftigd was met een talent voor de dramatische voordracht van een song. Je geloofde wat ze song en dat paste ook wel bij die toen nog jonge jazztraditie. Dus binnen de kortste keren stond de jazzgrootheden als Louis Armstrong, Fletcher Henderson, Joe Smith, Don Redman, James P. Johnson en Charlie Green bij haar op de stoep om platen met haar te maken. Ook die waren behoorlijk succesvol, maar daarnaast is ze de blues altijd trouw gebleven.
Beroemde vertolking van haar zijn: Sobbin’Hearted Blues, St. Louis Blues, Backwater Blues, Poor Man’s Blues en Young Woman Blues. Ze had in die jaren veel succes met zowel jazz- als bluesrepertoire, maar zo snel als het succes was gekomen, zo vlug leek het ook weer te verdwijnen. In 1929 had ze nog haar eigen reizende showgezelschap Midnight Steppers en werkte ze mee aan de film St. Louis Blues. En in dat jaar zette ze misschien wel één van haar beste vertolkingen op de plaat: Nobody Knows When You’re Down and Out. Het is haast ironisch dat dit haar laatste succesvolle nummer zou zijn, want daarna ging het hard bergafwaarts met haar carrière en leven door drankmisbruik. Ze deed nog wel pogingen om de draad weer op te pakken, maar zonder veel succes. Haar laatste songs nam ze in 1933 op met John Hammond. Onder zijn vleugels probeerde zij een comeback te maken als swingzangeres, maar ook dat lukte niet echt.
In 1937 kwam er een einde aan het leven van de toen nog maar 43-jarige Bessie Smith. Onderweg met haar minnaar Richard Morgan (hij was de oom van Lionel Hampton) van Memphis naar Clarksdale kregen ze een verkeersongeluk. Ze was zwaargewond, maar werd vanwege de rassenscheiding niet naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gebracht, maar naar het zwart Afro-Amerikaanse ziekenhuis in Clarksdale. Daar werd haar rechterarm geamputeerd, maar is ze niet meer uit de narcose bijgekomen. Volgens de verhalen zou zij het ongeval overleefd hebben als zij als zwarte vrouw niet zo lang op medische behandeling had moeten wachten. Ook toen al gingen mensen vanwege racisme en discriminatie dood in Amerika.
Na haar dood raakte Bessie Smith verder in de vergetelheid. Haar graf bleef jarenlang onopgemerkt totdat Janis Joplin en Juanita Green (actrice) tientallen jaren later een steen met inscriptie op haar graf plaatste. Daarna kreeg zij als begenadigd vertolkster van de blues de status en eer die zij verdiende en die paste bij haar bijnaam ‘Empress of the Blues’ (Keizerin van de blues). Zowel zwarte als blanke zangeressen zijn haar repertoire blijven vertolken en in Amsterdam (Slotervaart) is sinds 2017 zelfs een brug naar haar vernoemd.