Halverwege de jaren ’50 werd de net populair geworden West Coast Jazz al ingehaald door een volgende stijl: de hardbop. Een stijl die in de jazzgeschiedenis wordt omschreven als een ‘zwarte’ jazzstroming als tegenhanger van de als ‘blank’ bestempelde stijl (zie de vorige aflevering) van de westkust. Hardbop greep, ook als reactie op de bebop, weer terug naar de ‘roots’ van jazz en dan vooral de gospel en de blues.
De oorsprong van de hardbop ligt aan de oostkust van de Verenigde Staten in steden als Detroit en Philadelphia, maar ook in New York. Het was een antwoord op de bebop met als doel om juist die muziek toegankelijker te maken voor een publiek dat de bebop niet kende of er niet open voor stond. En het was vooral een generatie Afro-Amerikaanse muzikanten die zich met de ontwikkeling van deze stijl bezighield. Zij waren opgegroeid in de periode dat zowel de bop als de gospel en de blues dominante vormen waren in de zwarte Amerikaanse muziek.
Het was dan ook niet onlogisch dat in hun zoektocht naar de verder ontwikkeling van de jazz die elementen met elkaar vermengd werden. De naam van de stijl is ontleend aan één van de eerste langspeelplaten van wat rustig de kerngroep van deze stroming mag worden genoemd: Art Blakey & The Jazz Messengers (foto). Die plaat had als titel ‘Hard Bop’. Drummer Art Blakey was één van de eerste bebop-drummers die in 1955 terecht kwam bij de net gelanceerde The Jazz Messengers, een band rond pianist Horace Silver met Kenny Dorham (trompet), Hank Mobley (tenorsax) en Doug Watkins (bas).
Silver componeerde de meeste muziek voor de groep. Die composities waren geworteld in de blues- en gospeltraditie en gingen daardoor steeds meer verschillen van de jachtige, met ingewikkelde akkoordenschema’s en overgangen volgepropte bebopformule. Dat is de geboorte geweest van de hardbop. De stijl ontwikkelde zich verder en werd steeds populairder. Toen Silver in 1956 de band verliet nam Blakey het stokje van hem over. Composities van Silver, de basis van de hardbop, zoals The Preacher, Doodlin’Room 608, Ecarog en Nica’s Dream zijn tot altijd het vaste repertoire van Art Blakey & The Jazz Messengers blijven behoren.
Hardbop laat zich het beste omschrijven als muziek die eerlijk en direct is. Het begrip ‘hard’ dient in dit geval te worden opgevat in de zin van stevig, onbuigzaam en recht voor zijn raap. Het harmonische en soms wat gekunstelde en dogmatische aandoende karakter van bebop maakte plaats voor een melodischere, soepelere en meer open speeltrant. Thema’s werden niet allen unisono (samenklank van tonen op gelijke hoogte) gespeeld, maar met twee- of driestemmige muzieklijnen door bijvoorbeeld twee of drie blaasinstrumenten. Ook de rol van de ritmesectie veranderde in vergelijking met de vooral ondersteunde rol die zij in de andere stijlen had. Zo speelden de ritmesecties in veel gevallen het thema in de klassieke two beat om dan pas tijdens de solo’s tot het spelen in vieren over te gaan, waardoor een ruimtelijk contrast tussen spanning en ontspanning ontstond. Musici kregen daardoor letterlijk meer ruimte en tijd om hun verhaal te vertellen.
Muzikanten die de hardbop hebben omarmd zijn Cannonball Adderly, Donald Byrd, John Coltrane, Miles Davis, Dexter Gordon, Charles Mingus, Ray Brown, Sonny Rollins en Thelonius Monk, om maar eens een paar namen te noemen. Een bijzondere plaats in deze stijl werd bovendien ingenomen door het Modern Jazz Quartet (MJQ). De groep bestond uit Milt Jackson (vibrafoon), John Lewis (piano), Percy Heath (bas) en Conny Kay (drums). De groep trad op in smoking of rokkostuum. Ze speelden hardbop, maar deden dat zo beheerst en ingetogen en met veel verwijzingen naar de Europese klassieke muziek, dat hun muziek binnen het genre een eigen idioom (klankeigen gebied in de stroming die zij vertegenwoordigen) is geworden. Dankzij dit eigen, specifieke geluid is het MJQ dan ook één van de weinige groepen in de jazz die met enkele onderbrekingen het veertig jaar heeft bestaan heeft kunnen vieren. Het is uiteindelijk in 1992 ter ziele is gegaan.
In tegenstelling tot de West Coast Jazz, die uiteindelijk maar twee jaar echt populair is geweest, is de hardbop altijd een toonaangevende stroming gebleven binnen de jazz. Trompettisten als Wynton Marsalis, Terenche Blanchard en Wallace Roney, maar ook saxofonisten als Branford Marsalis, Michael Brecker, Joe Lovano en Wayne Shorter, onze eigen Piet Noordijk en toetsenisten als Joe Zawinul, Chick Corea, Herbie Hancock en George Duke hebben zich allemaal laten inspireren door de hardbop. Vanuit deze stijl zijn zij ook de oudere jazztradities gaan verkennen om zo een eigen geluid te kunnen ontwikkelen. Zo is uit de hardbop ook de souljazz (jazz met een meer funky karakter) ontstaan.