Rollins in Holland: uniek materiaal

Soms verdringt de actualiteit het verleden, terwijl diezelfde actualiteit wel betrekking heeft op dat verleden. En dat maakt dan dat er alle reden is om even af te wijken van historische lijn die deze rubriek kenmerkt. Vorige week was er dus zo’n moment: het uitkomen van de dubbel-cd/lp ‘Rollins in Holland’. Een plaatwerk met unieke opnamen van de korte Nederlandse tour van Amerikaanse tenorsaxofonist Sonny Rollins in mei 1967.    

Laten we eens beginnen met de meester zelf. Sonny Rollins, voluit Theodore Walter Rollins geheten, werd in 1930 geboren in New York. Hij begon op zijn elfde met piano spelen, maar stapte over naar de altsax om zich na muzieklessen op de middelbare school verder te bekwamen op de tenorsax. Dat ging zo goed dat hij al in 1947 debuteerde als tenorsaxofonist in het New Yorkse jazzcircuit. Daar maakte hij snel naam. Hij werd gezien als een zeer talentvolle vernieuwer. Zijn spel werd zelfbewust en ruig genoemd en zijn kenmerkende grote intervallen gedurfd.

Daarmee maakt hij zich al snel los van het toen alles overheersende bebop-idioom van saxofonist Charlie Parker. In 1949 maakte Rollins zijn platendebuut bij de groep van  bebop-vocalist Babs Conzales. Daar kwamen datzelfde jaar plaatopnamen bij met J.J. Johnson (trombonist) en Bud Powell (pianist). Daarna maakte hij nog platen met Tadd Dameron en Thelonius Monk, maar zijn definitieve doorbraak kwam in 1954 als lid van het Miles Davis Quintet. Daar ontpopte hij zich ook als componist. Zijn composities Oleo, Doxy en Airegin werden door het kwintet op de plaat vereeuwigd.

Het waren typische Rollins-nummers waarbij niet klakkeloos werd geïmproviseerd op het akkoordenschema van de stukken, maar waarbij de melodie gedurende de hele solo overeind werd gehouden via thematische variaties. Het was een hele nieuwe opvatting over improviseren die uiteindelijk cruciaal is gebleken voor de verdere jazzontwikkeling. De eerste keer dat Rollins Nederland aandeed was in 1958. Hij gaf een concert in het Amsterdamse Concertgebouw met bassist Henry Grimes en drummer Peter La Roc.

Maar Rollins was ook een twijfelaar en een perfectionist. Hij vond dat hij muzikaal nog te beperkt was en dat frustreerde hem enorm. Daarom trok hij zich kort na dit concert terug uit de muziekwereld om zich verder te bekwamen op zijn instrument door dagelijks uren achterelkaar te oefenen. Om zijn zwangere vrouw daarmee niet lastig te vallen deed hij dat bij de Williams Bridge in New York. Menig New Yorker moet dus in die tijd langs de straatmuzikant Sonny Rollins zijn gelopen zonder waarschijnlijk te beseffen welke grootheid daar aan het spelen was. Men is ook al jaren bezig om de naam van die brug te veranderen in de Sonny Rollins Bridge. En de comebackplaat, die in 1962 na zijn sabbatical van ruim twee jaar verscheen, heette ook heel toepasselijk The Bridge.

In mei 1967, Rollins was toen op het toppunt van zijn kunnen, kwam hij weer naar Nederland voor een korte tournee van een week. Dat kwam door Pim Jacobs (1934-1996) die het populaire NCRV-programma Jazz met Jacobs presenteerde vanuit zijn eigen GoGo-Club in Laren. Op 5 mei was er een gat in de programmering ontstaan en Jacobs vroeg aan concertpromotor Jaap van de Klomp om een artiest om dat gat op te vullen. Van de Klomp kende Rollins en benaderde hem. Die wilde wel komen en hij werd gekoppeld aan bassist Ruud Jacobs (vorig jaar overleden) en drummer Han Bennink. Rond de opnamen in mei maakten zij een korte toer door Nederland en het bleek uitzonderlijk goed te klikken tussen de drie muzikanten. Er werd lyrisch over de concerten gesproken en geschreven en kenners die erbij geweest zijn noemen het nog altijd de hoogtepunten in de Nederlandse jazzgeschiedenis.

Maar ja, echt bewijs daarvan is er nooit geweest. Het enige bewijs van deze mythische concerten was een krakkemikkige cassette-opname van een concert in Arnhem dat tenorsaxofonist Hans Dulfer via popjournalist Michiel de Ruyter had gekregen en dat ook jarenlang circuleerde in het Nederlandse jazzcircuit.  Meer materiaal was er niet. Dacht men. Totdat na speurwerk door het Nederlands Jazz Archief (NJA) NJA-onderzoeker Frank Jochemsen drie jaar geleden een band in handen kreeg met vier in stereo opgenomen subliem klinkende studiotracks van het trio.

Jochemsen vond uiteindelijk ook de bewijzen dat de tracks op 5 mei 1967 waren opgenomen in een studio in Hilversum en zowel Bennink als Rollins konden zich de opnamen nog herinneren. Ook bleek er nog een audiotape in het NJA-archief te zitten van de tv-opname uit die tijd en de slechte Arnhem-tapes konden dusdanig bewerkt worden met de nieuwste technieken dat ze beluisteren meer dan waard werden. En al dat werk is dus, met toestemming van de inmiddels 90-jarige Rollins, samengebracht op de werkelijk prachtige dubbel-cd/lp ‘Rollins in Holland’ en uitgebracht door het NJA in coproductie met het Amerikaanse platenlabel Resonance. Er hoort ook een 100 pagina’s tellend boek bij met interviews met betrokkenen en bijzondere foto’s uit die tijd. Kortom, een mooier cadeau onder de kerstboom kan de ware jazzliefhebber zich niet wensen. 

         

Geef een reactie