Ooit deed ze mee aan het Eurovisiesongfestival, maar dat was nog in de tijd dat dat echt om de muziek draaide, live gespeeld door echte orkesten. Uiteindelijk is ze uitgegroeid tot een internationaal vermaarde jazzzangeres. Lang moest ze die toppositie delen met de eveneens vermaarde Rita Reys, maar sinds die is overleden staat zij alleen aan de top van de piramide van de groeiende groep uitstekende jazzzangeressen die Nederland kent. Inmiddels is ze 81 jaar maar nog steeds actief. Greetje Kauffeld is met haar zuivere en flexibele stem nog altijd de leading lady van de jazzzangeressen in Nederland.
Greetje Kauffeld wordt op 26 november 1939 geboren in Rotterdam als Greetje Kloet. Ze groeit op in een muzikale familie waar ze al op jonge leeftijd via de radio wordt geconfronteerd met muziek van Frank Sinatra en Doris Day. Muziek die door de kleine Greetje gretig wordt meegezongen. Het gezin Kloet verruilt Rotterdam voor Zeeland. Tijdens haar middelbare schooltijd in Middelburg komt ze terecht bij de lokale band Raindrops, waarmee ze bij het populaire jongerenprogramma Minjon haar zangdebuut op de radio maakt. Zij is dan 13 jaar.
Ze maakt haar school af, blijft voor haar plezier zingen en keert in 1956 terug naar haar geboortestad Rotterdam om daar als telefoniste aan de slag te gaan. Toch blijft het zingen op de eerste plaats staan. Daarom besluit ze eind 1956 auditie te doen bij saxofonist en orkestleider Bep Rowold die voor zijn jazzorkest The Skymasters een nieuwe zangeres zoekt. Dat betekent voor Greetje Kloet de eerste stap op weg naar een lange, internationale professionele carrière. Ze wordt namelijk direct aangenomen en mag zich vanaf 1 februari 1957 de vaste zangeres van de toen internationaal vermaarde The Skymasters noemen.
Inmiddels heeft ze als artiestennaam de achternaam van haar moeder aangenomen en zo wordt ze voor het eerst aangekondigd als Greetje Kauffeld. Kort daarna maakt ze haar eerste Nederlandstalige plaatje met op de ene kant het nummer Kindje en op de andere kant De Kleine Cowboy. Ook neemt ze met Christine Spierenburg, Mieke Telkamp, Willy Alberti en Johnny Jordaan deel aan een songfestival in Venetië (Festival de Canzone). En dat wordt gewonnen.
Die winst brengt haar nog maar net begonnen carrière in een stroomversnelling. Ze wordt gevraagd voor een gastoptreden in Duitsland bij de bekende RIAS Big Band in Berlijn. Het wordt een succes. Haar zuivere, flexibele stem raakt het publiek. Ze groeit snel uit tot een populaire zangeres in Duitsland en Nederland. Het succes resulteert op 11 februari 1958 in deelname aan het Nationaal Songfestival met twee liedjes. Ze wint niet, maar dat heeft geen invloed op haar populariteit bij het publiek. Haar agenda raakt steeds voller met optredens, ook
in Duitsland. Vooral dat laatste is steeds moeilijker te combineren met het werk bij The Skymasters, zodat ze in 1959 besluit daar een punt achter te zetten. In 1960 doet ze op nieuw mee aan het Nationaal Songfestival en neemt enkele jazznummers op met het Tony Vos Quartet. Daarnaast blijft ze werken aan het stem en zangtechniek door lessen te volgen bij Bep Ogterop. Het werpt zijn vruchten af. In 1961 slaagt ze er in het Nationaal Songfestival te winnen en op 18 maart 1961 komt ze in het Franse Cannes op het Eurovisiesongfestival uit voor Nederland met het nummer ‘Wat een dag’. Daarmee behaalt ze de tiende plaats. Inmiddels is haar populariteit in Duitsland zo gegroeid dat ze daar ook gaat wonen. Het gevolg is dat de jazz er een beetje bij inschiet, omdat ze zich meer gaat toeleggen op het Duitse Schlagerrepertoire en daar ook hits mee scoort. Dankzij haar flexibele stem kan ze ook dat repertoire aan. In 1965 wint ze met de Nederlandse ploeg het Belgische Knokke Festival.
Na al dat succes in Duitsland en Nederland vindt ze het tijd worden om haar horizon te verbreden. In 1968 besluit ze naar de Verenigde Staten te gaan en terug te keren naar de jazz. Ze treedt op in Las Vegas en Los Angeles en werkt samen met bassist Ray Brown en gitarist Herb Ellis. Ze treden onder andere op in de dan zeer populaire televisieshow van Joep Bishop. Ze weet dan dat de jazz toch het dichtst bij haar ligt. Terug in Nederland trouwt ze in 1969 met producer Joop de Roo die tot aan zijn dood in 2018 haar als producent terzijde blijft staan. Hij stimuleert haar vooral bij de jazz te blijven en brengt haar in aanraking met grootheden als Stan Getz, Phil Woods. Thad Jones en Niels Henning Orsted Pedersen, met wie ze ook verschillende opnamen maakt.
In die periode werkt ze samen met Jerry van Rooyen en Rob Pronk en neemt veel platen op. Ze treedt op in Nederland, Duitsland, Amerika, Italië en vele andere landen en heeft inmiddels een enorm uitgebreid repertoire van Amerikaanse, Duitse, Franse en Nederlandse liedjes tot haar beschikking. In 1986 begint ze haar eigen trio met gitarist Peter Nieuwerf en saxofonist Ruud Brink die later vervangen zal worden door Jan Menu. Het toont haar zelfvertrouwen en lef om alleen met haar stem, gitaar en saxofoon te werken. Dat is haar kracht. Die ligt niet in het improviseren of het scatten, maar vooral in het accentueren van de teksten. Dat heeft ze in menig interview ook zo benoemd. De tekst is belangrijk en met haar stem heeft ze het vermogen om dat optimaal en geloofwaardig te vertellen. Het gaat niet om effectbejag of om de hoogste toon en de felste uithalen, maar om het verhaal. En met haar timing, frasering en dictie in combinatie met de flexibiliteit en zuiverheid maakt dat haar werk heel eigen, herkenbaar en karakteristiek. Met haar trio heeft ze tot het uitbreken van de coronapandemie nog geregeld opgetreden en als het mogelijk is zal ze deze draad vast weer oppakken.