Via Duits volksmuziek naar jazz

Het is misschien een ietwat vreemde eend in de jazzbijt: de mondharmonica. Het kleine handzame instrument wordt vaker met de blues geassocieerd en wordt zelfs wel bluesharp genoemd. Nu zijn blues en jazz toch aan elkaar verwante muziekstijlen en wordt het instrument in beide stijlen gebruikt. Daarnaast ook in nog vele andere stijlen, want de mondharmonica heeft al een lange en rijke geschiedenis.

De mondharmonica behoort tot de familie van de blaasinstrumenten en is qua toonsoort sterk verwant aan de trekzak. Het instrument zoals wij dat kennen is een Duitse vinding. Het eerste model werd in 1821 door Christian Friedrich Buschmann ontworpen. De trekzak bestond al, maar Buschmann bedacht een handzamer instrument waarbij de lucht in plaats van met een balg via de mond in het instrument werd geblazen. Maar eerlijk is eerlijk: hoewel revolutionair was zijn vinding niet echt helemaal nieuw. De oorsprong van de mondharmonica ligt namelijk in China en wel in de periode van 3000 jaar voor Christus.

Het was al in die periode dat daar voor het eerst rietvrije blaasinstrumenten werden ontwikkeld, die shengs werden genoemd. Ze leken in de verste verte niet op de hedendaagse rietvrije blaasinstrumenten en al helemaal niet op de mondharmonica, maar ze werkten wel volgens hetzelfde principe: de toon werd teweeg gebracht door stromende lucht met een doorslaande tong in trilling te brengen. Shengs doken voor het eerst in Europa op in 1776, terwijl er in 1636 al over werd gepubliceerd. Buschmann gebruikte vervolgens die techniek om wat hij zelf zijn ‘mini-accordeon’ noemde verder te ontwikkelen. Zijn eerste mondharmonica was in een majeur toonladder gestemd, die je door te blazen en te zuigen kon aflopen.

Vrij snel na de vinding van Buschmann, in 1825, kwam de Duitser Richter al met een variant op die eerste mondharmonica: de diatonische mondharmonica. Dit apparaat heeft twee rijen met tien gaten die zo zijn gestemd dat je links akkoorden kunt spelen en rechts de melodielijn. Het instrument was oorspronkelijk bedoeld voor de Duitse volksmuziek. De fabrikant van het instrument, Hohner, zag echter ook mogelijkheden op de Amerikaanse markt en begon in 1868 met de export van het instrument. Daar werd het ontdekt door de arme, zwarte arbeiders op de katoenvelden. Zij ontdekten dat je met dit relatief goedkope instrument de toonhoogte van gehaalde tonen naar beneden kunt buigen. En belangrijke eigenschap om het juiste bluesgeluid te krijgen. Zo werd de mondharmonica daar omgedoopt tot bluesharp.

De blues ontwikkelde zich verder en de bluesharp ging daar in mee. In de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw zochten veel jazzmuzikanten hun heil in de blues, waar veel meer in te verdienen was. Geschoolde muzikanten die het instrument omarmden en naar een hoger niveau tilden. Mede door hun achtergrond vond de mondharmonica ook zijn weg naar de jazz. Het werd in jazzorkesten vaak op een klarinet- of saxofoonachtige wijze gebruikt. Het was ook in die periode dat de elektronica zijn intrede deed in de muziek met onder andere de elektrische gitaar. Om te voorkomen dat de mondharmonica in dat elektronische geweld zou wegvallen bedacht Little Walter (Mario Walter Jacobs) in de jaren vijftig een systeem, hij speelde via een microfoon rechtstreeks via de PA en maakte ook gebruik van reverb- en tremolo-effecten zoals ook bij de elektrische gitaar werden gebruikt. Dat pakte goed uit voor het geluid van de mondharmonica en het bespelen van het instrument is tot op de dag van vandaag nog altijd op die techniek gebaseerd. Lang heeft Little Walter die techniek voor zichzelf willen houden. Om te voorkomen dat het publiek en mogelijke concurrenten zagen wat hij deed speelde hij dan ook met zijn rug naar het publiek.

Na de blues en de jazz volgden de pop en de rock en is de mondharmonica in alle stijlen een gangbaar instrument geworden. The Beatles maakten er gebruik van, net als The Rolling Stones, maar ook zangers als Bob Dylan en Neil Young kunnen er goed mee uit de voeten. Van Morrison is een begenadigd mondharmonicabespeler, evenals Stevie Wonder. Maar de grootste naam op dat gebied is natuurlijk Toots Thielemans (foto). De Brusselaar, begonnen op de accordeon, heeft naam gemaakt als jazzgitarist en heeft volgens de mondharmonica als solo-instrument groot gemaakt. Hij speelde jazz, blues, pop, rock, filmmuziek en componeerde ook voor het instrument.

De mondharmonica was mede dankzij een uitvinding van de Amerikaanse klassiek geschoolde pianist Howard Levy in de jaren zestig zo’n veelzijdig instrument geworden. Hij miste bepaalde noten op de mondharmonica en zocht naar mogelijkheden om het tonenmateriaal uit te breiden. Tijdens die zoektocht ontdekte hij de overblow, een techniek om de geblazen toon omhoog te forceren. Het tegenovergestelde dus van het naar beneden halen van noten zoals bij de blues wordt gedaan. Die techniek heeft dit instrument nog meer mogelijkheden gegeven in zowel de klassieke muziek als de jazz. En zo is de mondharmonica van een Duits volksmuziekinstrument uitgegroeid tot een veelzijdig instrument dat in alle mogelijke muziekstijlen en genres gebruikt wordt. Eén van de bekendste mondharmonicaspelers die in de hedendaagse jazz in Nederland furore maakt is Hermine Deurloo.

Geef een reactie