In de vorige aflevering heb ik drie topsaxofonisten van Nederlandse bodem besproken. Dat betekent ook dat we een groot aantal topsaxofonisten niet hebben besproken. Dat kan ook niet anders, want de verhalen in deze serie hebben een redelijk vaste lengte en dat betekent dus iedere keer opnieuw keuzes maken. Dat geldt ook deze keer weer bij het bespreken van een nieuwe generatie toptrompettisten. De keus is gevallen op Ibrahim Maalouf, Christian Scott en Teus Nobel. Drie totaal verschillende trompettisten met een heel eigen geluid, die voortbouwend op tradities de jazz weer een hele nieuwe richting op blazen.
De Frans-Libanese componist, trompettist en arrangeur Ibrahim Maalouf (foto) werd op 5 november 1980 geboren in Beiroet. De familie Maalouf ontvluchtte de oorlog die in die periode woedde in Libanon en kwam in Parijs terecht. Daar groeide de jonge Ibrahim op. Muziek stond centraal in het gezin Maalouf en dat is niet zo vreemd. Zijn vader Nassim was trompettist en zijn moeder Nada pianist. Zo leerde hij dus al op zevenjarige leeftijd van zijn vader trompet spelen. Het was niet zo dat die hem in een bepaalde muzikale richting duwde. Hij bracht hem gewoon allerlei verschillende stijlen bij zoals klassiek, barok, moderne stijlen, Arabische muziek, maar hij leerde hem ook improviseren.
Om die Arabische muziek, dat qua ritme en melodie nogal verschilt van Westerse muziek, te kunnen spelen had vader Maalouf een trompet met een extra ventiel (vier in plaats van drie). Dat maakt het spelen van de veel in de Arabische muziek voorkomende kwarttonen mogelijk. Het was overigens niet direct de bedoeling dat de jonge Ibrahim net als zijn vader de muziek in zou gaan. Hij begon na zijn middelbare school eerst aan een studie exacte wetenschappen. Intussen kreeg hij ook les van de trompetleraar Maurice André, dezelfde leraar die zijn vader ook les had gegeven. Die overtuigde hem ervan om toch de weg van professioneel trompettist op te gaan en dat heeft hij gedaan.
Via de klassieke muziek is hij uiteindelijk in de jazz terecht gekomen. Inmiddels is hij een gelouterde jazzmusicus die via zijn vierde ventiel op subtiele wijze de Arabische muziek heeft gekoppeld aan de westerse jazz en daar een heel mooi eigen geluid mee heeft gecreëerd. Die Arabische kwarttonen blijken uitstekend te passen in de jazz en dat is volgens Ibrahim Maalouf niet zo vreemd. De jazz kent immers de blue note, de zwevende tonen tussen de grote en kleine terts en de grote en kleine septiem. Zij komen in de Westerse muziek nauwelijks voor, maar worden in de jazz vooral gebruikt bij improvisaties. Ibrahim Maalouf heeft daar met zijn vierde ventiel een extra dimensie aan toegevoegd.
De wieg van Christian Scott (31 maart 1983) stond New Orleans, de stad waar de jazz ooit geboren is. Hij komt uit een zeer muzikale familie. Zijn grootvader was Big Chief Donald Harrison senior die zich bezighield met jazz en Mardi Grass en zijn neef de saxofonist Donald Harrison jr. Geïnspireerd door zijn oom is hij op zijn twaalfde begonnen met trompet spelen. Al snel bleek hij daar veel talent voor te hebben en op zijn veertiende werd hij aangenomen op het New Orleans Center of Creative Arts waar hij jazz studeerde. Dat ging zo goed dat zijn oom hem op zijn zestiende al opnam in zijn kwintet en liet meespelen tijdens plaatopnamen. Na de opleiding in New Orleans vervolgde hij zijn muziekstudie aan Berklee College of Music in Boston en studeerde daar binnen 30 maanden af met een Master. Inmiddels had hij ook al een eigen album uitgebracht met de titel ‘Christian Scott’.
Hij speelde ook mee op een plaat van gitarist Pat Metheney en vibrafonist Gary Burton. Het leverde hem in 2005 een contract op bij Concord Music waar hij in 2006 zijn eerste eigen album ‘Rewind That’ uitbracht. Dat was het begin van een tot op heden glanzende carrière. Vele albums volgden, hij speelt met alle groten in de jazz en de popmuziek samen, is een graag geziene gast op alle grote festivals in de wereld en vaart muzikaal gezien een heel eigen koers. Hij combineert jazz met jazz-fusion, hiphop en alternatieve rock en creëert daarmee een eigen en altijd verrassend geluid. In zijn composities verlegt hij continu grenzen, zoekt naar nieuwe ritmische vrijheden, speelt met elektronische elementen en combineert moderne jazz met Afrikaanse grooves. Je zou eigenlijk kunnen zeggen dat hij doorgaat waar Miles Davis ooit gestopt is.
En in Nederland hebben we Teus Nobel. Deze in Krimpen aan de Lek geboren (1982) trompettist en fugelhornspeler wordt gezien als één van de grootste Nederlandse jazztalenten. Inmiddels is hij een gevestigde waarde in de internationale jazzscene. Hij speelde bij de het orkest van Koninklijke Luchtmacht en het Metropole Orkest, speelt inmiddels in clubs en op festivals over de hele wereld met zijn eigen band Teus Nobel Liberty Group en werkt samen met talloze artiesten zoals Caro Emerald, Trijntje Oosterhuis, Hans Dulfer, Ntjam Rosie en de Amerikaanse soullegende Frank McComb. In 2014 bracht hij zijn eerste album getiteld ‘Legacy’ uit met als gastspelers Ilja Reingoud (trombone) en Ben van den Dungen (tenorsaxofoon). Het album was een eerbetoon aan zijn muzikale voorbeelden zoals Roy Hargrove, Christian Scott en Woody Shaw.
In 2020 kwam zijn vijfde album ‘Saudade’ uit. Een eerbetoon aan de Braziliaanse componist en musicus Antonio Carlos Jobim. Hij nam het album op met het Radio Philharmonisch Orkest. Het album is eind vorig jaar bekroond met de Edison Jazz Award 2020. Inmiddels werkt Nobel aan een opvolger van dit album dat in de loop van dit jaar zal uitkomen. De eigen sound die Nobel inmiddels heeft ontwikkeld kent verschillende varianten. Hij kan hard en direct spelen met korte snelle noten, maar ook zacht en lyrisch waardoor hij met zijn geluid weet te ontroeren.